Surety Bonds / Garantiestellingen

Er zijn verschillende surety bonds /garantiestellingen. Om u een beter beeld te geven worden hier onder de meest gebruikelijke uitgelegd.

 

Advance payment bond (aanbetalingsgarantie)

De realisatie van een zonnestroomproject kan al vooraf hoge kosten met zich meebrengen. Niet alleen door vaste kosten zoals de productie van de panelen, maar ook door onvoorziene kosten. Een voorbeeld hiervan is een moeilijk toegankelijke project locatie welke eerst verbeterd moet worden voordat de bouw van start kan gaan.

De EPC-contractant kan, vooruitlopend op het werk dat wordt uitgevoerd, financiële middelen nodig hebben om kosten te dekken. In ruil voor deze financiële middelen kan de kredietverstrekker een vorm van garantie eisen voor zekerstelling van de terugbetaling.

Deze garantie kan een ‘letter of credit’ (bankgarantie) of een bond zijn. Een dergelijke bond bedraagt normaal gesproken 10% van de contractwaarde, maar kan in sommige gevallen ook hoger zijn.

Risicoacceptatie is vrijwel uitsluitend gebaseerd op de financiële draagkracht van de aanvrager.

 

Performance bond (uitvoeringsgarantie)

Een performancebond, ook bekend als contract bond zorgt ervoor dat het project conform de specificaties wordt gebouwd, binnen de afgesproken termijn en voor de afgesproken prijs. Deze garanties worden vaak contractueel verplicht. De garantiestelling bedraagt tussen de 10% en 100% van de contractwaarde, afhankelijk van het rechtsgebied. In de Verenigde Staten is 100% gebruikelijk, in Canada en Mexico 50% en in Zuid-Amerika, de EU en andere landen 10 á 20%.

Het percentage van de contractwaarde bepaalt de vorm van de garantiestelling. Hogere percentages geven meestal een “vergoeding” in natura. In het geval van wanbetaling is het de verplichting van het borgbedrijf om het probleem op te lossen. Er moet een legitiem verzuim zijn, aangegeven door de begunstigde. Daarbij wordt verondersteld dat de begunstigde zijn verplichtingen jegens de contractant is nagekomen. Een borgbedrijf kan bovengenoemd probleem op verschillende manieren oplossen: Het verstrekken van een financiering aan de EPC, het vervangen van de EPC door een andere EPC die het afmaakt, of (zeer zelden) het uitschrijven van een cheque aan de begunstigde zodat zij het zelf afmaken.

Lagere garanties kunnen dezelfde kenmerken hebben, maar zijn vaker een garantie op afroep. Zij lijken qua bewoording veel meer op de ‘letter of credit’. Er wordt geen formeel verzuim vereist en er is weinig kans op weerlegging van de vraag. Vaak is het: “nu betalen, later discussiëren”.

In geval van tegenstrijdigheid tussen de garantie en het onderliggende contract, gaat de laatste meestal voor, omdat de voorwaarden van het contract zwaar wegen tijdens de risicoacceptatie. Vragen die betrekking hebben op onder andere outputgaranties, gebrekkige fabrieksgaranties, definities van wanbetaling en schade spelen allemaal een rol in de afweging. De kosten van de garanties verschillen aanzienlijk vanwege het verschil in risico.

Risico acceptatie is gebaseerd op een verschillende factoren:

o Kenmerken van het contract.

o Financiële status van de aanvrager.

o Eerdere ervaringen van de aanvrager m.b.t. vergelijkbare projecten.

o Arbeid versus materieel risico. Risico-inschatting van onderaannemers.

o Akkoord voor projectfinanciering.

o Juridische/politieke jurisdictie van het project.

 

Labor & material payment bond (vooruitbetalingsgarantie)

De labor & material payment bond garandeert dat de EPC-contractant/opdrachtgever genoemd in de garantiestelling, de contractopbrengsten zal gebruiken om materiaalkosten, onderaannemers, arbeid en alle andere rechtstreeks gemaakte kosten te voldoen.

Een labor & material payment bond gaat meestal hand in hand met een performance bond. Daardoor is er geen aparte risicoacceptatie nodig. Als de labor & material payment bond wordt afgesloten zonder een performance bond, dan hangt de risicoacceptatie af van de toereikendheid en  bevestiging van projectfinanciering en van de financiële draagkracht van de aanvrager

 

Maintenance bond (onderhoudsgarantie)

Een maintenance bond, ook wel bekend als warranty bond, geeft garantie voor de nakoming van verplichtingen tijdens de garantieperiode. Een maintenance bond gaat van start nadat een project ‘substantial completion’ heeft bereikt. De ingangsdatum van een maintenance bond dient tevens als beëindigingsdatum van de performance bond (uitvoeringsgarantie). De maintenance bond en de performance bond worden vaak tezamen contractueel vereist.

De risicoacceptatie van de maintenance bond draait hoofdzakelijk om twee factoren:

  • duur van de garantie;
  • de blootstelling aan risico’s gedurende de garantieperiode.

Een garantieperiode tot 3 jaar is normaal. Onderhoudsgaranties met een looptijd van 3 tot 5 jaar zijn moeilijk te verkrijgen. Een looptijd langer dan 5 jaar is vrijwel onmogelijk.

 

Decommissioning bond (ontmantelingsgarantie)

De decommissioning bond garandeert dat de installatie aan het einde van de levensduur wordt gedemonteerd en verwijderd. De decommissioning bond wordt afgegeven door de projectontwikkelaar. De eis komt in de meeste gevallen van de eigenaar van het onroerend goed of van de lokale overheid.

Het is moeilijk om de decommissioning bond onderschreven te krijgen vanwege de lange duur van het contract. PV-installaties zijn ontworpen voor tenminste 25 jaar gebruik. Het onderschrijven van een bond voor zo’n lange periode is vrijwel onmogelijk zonder specifiek onderpand.

Decommissioning bonds kunnen jaarlijks worden verlengd of worden gedurende een acceptabele gespecificeerde periode (3 of 4 jaar) met verlengingsopties uitgevoerd. De enige andere keuze voor de ontwikkelaar is een ‘letter of credit’.

Een decommissioning bond is een puur financiële garantie en wordt uitsluitend onderschreven op basis van het financiële vermogen van de aanvrager.

 

Interconnection bond (aansluitingsgarantie)

De meeste PV installaties zijn aangesloten op het lokale elektriciteitsnet om de opgewekte elektriciteit te verdelen. Het nutsbedrijf, de particulier of de staatseigenaar gaat met de ontwikkelaar een interconnection bond aan waarin de verplichtingen van de ontwikkelaar worden vastgelegd om alle infrastructuur te installeren die nodig is om de elektriciteitsdistributie te realiseren. Hoogstwaarschijnlijk omvat dit het ontwerp, de bouw en het onderhoud van een onderstation en transformatoren om de energie voor transmissie op het net om te zetten.

De installaties kunnen vele jaren aanwezig zijn. Als het nutsbedrijf na de ingebruikname bezit neemt van de installatie, zijn ze eigenaar en moeten zij deze onderhouden. Als het tegenovergestelde het geval is en de ontwikkelaar die verplichting heeft, dan zal het nutsbedrijf vaak op zoek gaan naar een financiële garantie om ervoor te zorgen dat de ontwikkelaar onderhoudswerkzaamheden uitvoert gedurende de duur van de interconnection bond.

Interconnection bonds worden op dezelfde basis onderschreven als de ontmantelingsgaranties, maar met het extra risico dat het nalaten van de ontwikkelaar om de aansluiting te onderhouden ook kan worden geïnterpreteerd als een zijgarantie voor de stroomafnameovereenkomst.